Nieuws vanuit het praktijkonderzoek voor bio!
CCBT financiert jaarlijks een reeks projecten gericht op praktijkonderzoek voor de biologische sector. De resultaten van de projecten die eind 2018 afgelopen zijn, werden in de eerste helft van dit jaar gepubliceerd en blijven beschikbaar op BIOpraktijk.be. Klik op de titels hieronder om de samenvattende verslagen te bekijken.
Kastelers die willen omschakelen naar biologische teelt streven ernaar hun bodem in een zo kort mogelijke tijdspanne klaar te krijgen voor een robuuste teelt. Zeker voor telers die een verkorting van de omschakelingsperiode kregen (wat nu niet meer mogelijk is) en die intensief vruchtgroenten willen gaan telen, is dit een hele uitdaging. De bodem die lang onder plastiek heeft gelegen heeft vaak een laag organische stofgehalte, weinig voedingselementen en weinig bodemleven. PCG heeft op 2 praktijkbedrijven gedurende 2 jaar 6 compostsoorten getest aan een koolstofdosering van 10 en 16 ton C/ha over de 2 jaren verspreid. De compostsoorten hadden geen invloed op de gewasstand, opbrengst en bewaring. Wel kon de koolstoftoediening van 16 ton C/ha bij 1 teler, over de 2 jaar verspreid, zorgen voor een gemiddelde toename van het totaal organisch koolstofgehalte in de bodem van 0,42%. Dit was duidelijk verschillend met het object dat geen composttoediening gekregen heeft gedurende de 2 jaar.
Houden van (biologisch) pluimvee als neventak
In Vlaanderen bestaat er een verscheidenheid aan korte keten initiatieven: zelfpluk-bedrijven, hoeveverkoop, CSA-bedrijven,… . Pluimveeproducten kunnen een aantrekkelijke aanvulling zijn in het assortiment dat aan de consument wordt aangeboden via deze kanalen. Bedrijven die pluimvee als extra tak willen opnemen in hun bedrijf hebben vaak geen ervaring in het houden van kippen. Om te kunnen starten is het handig om informatie te hebben rond raskeuze, huisvesting en inrichting, diergedrag, het natuurlijk verloop van een legcyclus, het bestrijden van parasieten en rond vermarkting en verkoop van pluimveeproducten.
De brochure die geschreven werd in het CCBT-project “Pluimvee rendabel inzetten in korte keten initiatieven” dient als basis om iedereen op weg te zetten.
Weidegang is in de biologische melkveehouderij een belangrijk element vanuit overwegingen van dierenwelzijn en -gezondheid. Met name de klauwgezondheid wordt bevorderd met voldoende weidegang. Daarnaast is er op biologische bedrijven extra aandacht nodig voor besmetting met maagdarmwormen en leverbot in de weide.
Het optimaliseren van het begrazingsmanagement kan de kwaliteit van de graasweiden en de totale grasopname door de dieren verhogen. Uit de grote diversiteit van begrazingssystemen moet gezocht worden naar het begrazingssysteem dat best bij het bedrijf past. Volgens de weidecoaches van stichting weidegang hebben de melkveehouders te weinig vertrouwen in de kwaliteit van het weidegras en wordt dikwijls nog te veel op stal bijgevoederd. Melkveehouders geven aan dat de grasbenutting in het najaar door de verminderde smakelijkheid vaak een probleem vormt. Strooien van zout kan de smakelijkheid verhogen maar in een begrazingsproef uitgevoerd door Inagro in het najaar toonden de dieren geen voorkeur. Ook werd er geen voorkeur gemeten tussen plotjes bemest met rundermengmest, dunne fractie of onbemeste plotjes.
Beheersing van schurft bij Conference met een minimale input aan koper
Door de mogelijke schadelijke effecten, bv. door een te hoge hoeveelheid aan koper in de bodem, staat het gebruik van koper in de land- en tuinbouw ter discussie, ook in de biologische teelt van pitfruit. Desondanks de vele studies zijn er tot op heden nog geen andere middelen ter beschikking om koper te vervangen. Momenteel is het weglaten van preventieve koperbehandelingen uit de managementstrategie naar schurft in de biologische teelt dus ondenkbaar.
Toch worden vanuit de Biovakgroep pitfruit inspanningen gedaan om het gebruik van koper, indien mogelijk, te doen dalen. Daarom werd door Pcfruit, in samenwerking met de Biovakgroep pitfruit, een project uitgevoerd waarin werd nagegaan of er voor de beheersing van schurft bij Conference lagere doseringen aan koper kunnen gebruikt worden. Dit onderzoek toonde aan dat de minimale hoeveelheid koper, toegepast bij een infectiemoment, tussen de 200 en 300g koperproduct/ha moet zijn, afhankelijk van de schurftdruk, het infectierisico in het perceel en de bewaarperiode van de vruchten en dit om een afdoende werking naar schurft te bekomen.
Biologische tuinbouwbedrijven met korte afzetketens (zelfpluksysteem, groentepakketten, boerderijwinkel…) willen de klanten gedurende het volledige seizoen een divers aanbod groenten van het eigen bedrijf brengen. De teeltplanning op deze bedrijven is een hele puzzel om een goed zaai-plant-oogst-schema op punt te stellen dat wekelijks voorziet in een goed aanbod van oogstbare groenten.
Om deze groeiende groep van biologische bedrijven een hulpmiddel te bieden voor de opmaak van hun teeltplanning, ontwikkelden Inagro en PCG in 2016 de online ‘Teeltkalender’ applicatie. Met deze zaai/plant- en oogstkalender vind je snel de teeltperiodes van groenten in openlucht en onder beschutting. In dit vervolgproject is de teeltkalender verder geoptimaliseerd en uitgebreid naar een tool waarmee men een eigen teeltplan kan samenstellen en exporteren naar Excel.
Daarnaast is ook een database applicatie toegevoegd voor het online verzamelen en raadplegen van rasseninfo. Een goede teeltplanning vereist immers veel kennis over rassen. Zowel telers als onderzoekers kunnen via een gebruiksvriendelijke interface ervaringen en beoordelingen van rassen toevoegen aan de online Rasseninfo database. Op die manier biedt de tool een up-to-date informatiebron van rassenkennis uit de praktijk.
Biologische frambozenteelt: geschikte rassen en biologisch plantgoed
Biologisch plantgoed van frambozen is zo goed als niet te verkrijgen. Het enige plantgoed dat in een biologische teelt mag gebruikt worden zijn gangbare naakte wortel longcanes, waarvoor ontheffing moet worden aangevraagd. Na een sectorbevraging werden de meest gebruikte rassen geselecteerd. Deze werden als naakte wortel longcanes getest op hun geschiktheid in een biologisch teelt systeem. De proefopzet werd zowel onder bescherming (Proefcentrum Pamel) als on-farm in openlucht (extern bedrijf) uitgevoerd. Na twee teeltseizoenen was duidelijk dat het opbrengstpotentieel van alle rassen veel lager is dan dit vroeger was met gangbare pot longcanes. Hierdoor kan gesteld worden dat vooral de aflevervorm van het plantgoed “de naakte wortel” invloed heeft op de opbrengst. Verder was er bij het ras Glen Fyne vrij veel uitval door wortelziekten waardoor in het 3de teeltjaar de opbrengsten ook zullen tegenvallen. De rassen Tulameen, Glen Ample en Paris hadden zich na 2 jaar goed herpakt waardoor er verwacht wordt dat de opbrengst in het 3de teeltjaar beter zal zijn. Het ras Glen Ample werd, rekening houdend met de parameters die telers belangrijk vinden (opbrengst, ziekteresistentie, plukrendement, vruchtgrootte en smaak) als meest geschikte ras bevonden voor de biologische teelt.
Blijf op de hoogte
Ook dit jaar zijn er weer een reeks nieuwe projecten gestart bij CCBT. Wil je graag op de hoogte blijven? Abonneer je dan snel op de maandelijkse nieuwsbrief BIOpraktijk via deze link: http://www.ccbt.be/?q=inschrijven
Meer info?
Carmen Landuyt, coördinator CCBT
carmen.landuyt@ccbt.be
Tel +32 (0)9 331 60 85