Oplossingen voor organische stofopbouw in bio
Als gevolg van de verstrengde P normen in MAP5 wordt de dosis organische bemesting sterk beperkt voor percelen in klasse 3 en klasse 4. Hierdoor zijn er minder mogelijkheden om het organische stofgehalte op deze percelen te onderhouden, wat voor de biologische landbouw net van primordiaal belang is. Een beredeneerde teeltrotatie en een optimale benutting van het bedrijfseigen organisch materiaal zijn meer dan ooit belangrijke instrumenten om de kringloop te sluiten en voor het behoud van een gezonde bodem. Een nieuw project demonstreert praktisch haalbare technieken die, binnen de grenzen van MAP5, zorgen voor een opbouw of minstens voor het behoud van het organische stofgehalte in bio.
De basisbemesting in de biologische productie berust op vruchtwisseling, dierlijke mest, compost en (vlinderbloemige) groenbemesters. De verstrengde P normen beperken de mogelijkheden voor de aanvoer van organische bemesting, wat een bedreiging vormt voor het organische stofgehalte. Dankzij een subsidie van het Departement Landbouw & Visserij is zopas een nieuw demonstratieproject kunnen starten, specifiek voor de biologische sector.
Het project ‘Praktijkgerichte oplossingen voor organische stofopbouw in biologische landbouw onder MAP5’ wordt gecoördineerd door CCBT en uitgevoerd door de partners: PCG, Inagro Afdeling bio, Proefcentrum Pamel en pcfruit.
Deze partners gaan voor de verschillende deelsectoren (groenten, akkerbouw, kleinfruit, pitfruit en beschutte teelt) praktisch haalbare technieken demonstreren. Hierbij ligt de nadruk op het gebruik van zoveel mogelijk bedrijfseigen organisch materiaal en op een evenwichtige bemesting van de gewassen in de rotatie. Daarnaast zal ook rekening gehouden worden met de nodige hygiënemaatregelen, ter preventie van de opbouw van mogelijke plaagorganismen door het hergebruik van bedrijfseigen organisch materiaal én met bedrijfseconomische randvoorwaarden.
Voor akkerbouw en groenten zal in dit project vooral de focus liggen op de waarde van granen met onderzaai van klavers en grasklaver in een biologische akkerbouw- en groenteteeltrotatie alsook op de valorisatie van de grasklaveropbrengst onder de vorm van maaimeststoffen.
Ook bij kleinfruit is het gebruik van maaimeststoffen beloftevol. Andere oplossingen in kleinfruit worden gezocht in het hergebruik van snoeiafval. Bij aardbeien wordt vooral gekeken naar de wijze waarop de teelt wordt opgezet en zeker de wijze waarop de teelt wordt opgeruimd (bv. gebruik van organisch materiaal op de plukpaden, het onderwerken van de teeltresten, …).
Het enige moment waarop organisch materiaal direct kan ingewerkt worden in een pitfruitteelt is bij aanleg van een nieuwe aanplant. Door de mogelijkheid om de bemesting op bedrijfsniveau te bekijken is het mogelijk om tot tweemaal de hoeveelheid toegestane stikstof te geven op één perceel. Bij het planten kan dus een grotere hoeveelheid organisch materiaal ingewerkt worden.
In een beschutte teelt kan organische stof aangebracht worden door verschillende soorten compost, wat gedemonstreerd zal worden in dit project. Er zijn tevens enkele middelen op de markt die zorgen voor een pure organische stof toevoer, zoals “Enriched biochar Soil Improver” (Carbon Gold).
Tot slot zal binnen het project nagegaan worden of de Demeter-tool van de VLM uitgebreid kan worden naar de kleinfruit- en beschutte teelt.
Meer info?
Carmen Landuyt, CCBT
Tel: 09/381 86 86
E-mail: carmen.landuyt@ccbt.be
Bron: CCBT, www.biopraktijk.be