Het potentieel van vanggewassen en tussenteelten ter beheersing van Meloidogyne in serres

In de beide biologische serrecompartimenten van PCG lagen in 2019 proeven aan waarbij het potentieel van vanggewassen en tussenteelten ter beheersing van Meloidogyne spp. (wortelknobbelaaltjes) bekeken wordt. Deze proeven maken deel uit van het onderzoek binnen het VLAIO LA-traject ‘Beheersing van Meloidogyne spp. in intensieve biologische vruchtgroenteteelt in kas’.

 

Vanggewas tijdens de winter ter beheersing van Meloidogyne

De proef heeft als doel na te gaan of het inzaaien van een vanggewas tijdens de wintermaanden, als er geen vruchtgroenten in de serre staan, mogelijkheden biedt om de populatie wortelknobbelaaltjes onder controle te houden. Vanggewassen lokken de aaltjes in de wortels waar ze dan vast komen te zitten. Belangrijk is dat de wortelknobbelaaltjes zich dan niet verder kunnen ontwikkelen. Potentieel interessante soorten kiemen en groeien nog voldoende tijdens de winterperiode, zijn inpasbaar in de teeltrotatie zonder grote economische gevolgen en zorgen voor een afname van wortelknobbelaaltjes. Op basis van deze criteria werden volgende vanggewassen geselecteerd: rogge, wilde rucola, mosterdblad, veldsla en een mengsel van 14 soorten.

Een vergelijking tussen de beginpopulatie (Pi, december 2018) en de eindpopulatie (Pf, maart 2019) wortelknobbelaaltjes in elk van deze teelten en het braak object toonde aan dat de Pf in alle gevallen kleiner was dan de Pi. Dit was enkel significant voor de rucola. Voor het mengsel en het mosterdblad was de eindpopulatie voor sommige herhalingen hoger dan de beginpopulatie wat wijst op een vermeerdering van de wortelknobbelaaltjes. De lichte afname van wortelknobbelaaltjes in het braak object is te verklaren door natuurlijke sterfte. Wortelknobbelaaltjes zijn obligate plantenparasieten, wat wil zeggen dat ze een plant nodig hebben waar ze zich kunnen op voeden en vermeerderen (= waardplant). Zonder waardplant sterven ze. Ze kunnen echter een bepaalde periode overbruggen zonder waardplant. Afhankelijk van de soort kan dit enkele maanden zijn. Bij dalende bodemtemperaturen worden wortelknobbelaaltjes minder actief waardoor ze hun energie bewaren om langer te kunnen overleven.

Na het inwerken van deze vanggewassen werden eind maart een eerste reeks komkommers geplant. Na afloop van deze teelt werden de wortelstelsels geanalyseerd worden op wortelknobbels om te kijken of verschillen waarneembaar zijn afhankelijk van het vanggewas. Hieruit bleek dat op alle wortels vrij veel wortelknobbels aanwezig waren. Een tweede teelt komkommer werd opgeplant half juli en liep tot eind september. Na afloop werden opnieuw bodemmonsters genomen om de populatie nematoden in kaart te brengen.

 

Tussenteelten in paprika ter beheersing van Meloidogyne

Niet alleen tijdens de wintermaanden, maar ook tijdens een hoofdteelt vruchtgroenten is het belangrijk om de populatie wortelknobbelaaltjes onder controle te houden om zodoende economische verliezen te minimaliseren. In deze proef wordt de haalbaarheid van het integreren van verschillende soorten tussenteelten (stengelui, tagetes, bladrammenas, ageratum, cineraria, aubergine, basilicum en rolklaver) nagegaan. Er wordt enerzijds gekeken naar hoe goed de verschillende tussenteelten kiemen en groeien onder de hoofdteelt en anderzijds naar de invloed van de tussenteelt op de gewasgezondheid en opbrengst van de hoofdteelt paprika.

Midden juni werd uitval van paprikaplanten waargenomen door sclerotinia aantasting, dit in eerste instantie vooral bij rolklaver, maar later ook bij bladrammenas, tagetes en ageratum. De uitbundige groei van deze tussenteelten en het vochtige microklimaat dat daardoor gecreëerd werd aan de voet van de paprika’s is hoogstwaarschijnlijk de oorzaak hiervan. Om het risico op verdere uitval en aantasting van de paprika’s te minimaliseren, werd beslist om deze tussenteelten te verwijderen. Aan het einde van de proef (eind oktober) zal de invloed van de tussenteelten op de opbrengst geëvalueerd worden en geschikt bevonden tussenteelten zullen later getest worden op hun invloed op de populatie wortelknobbelaaltjes. Door het inzetten van tussenteelten die de wortelknobbelaaltjes sterker aantrekken dan de hoofdteelt kan deze laatste beter beschermd zijn. Belangrijk is wel dat de tussenteelt de populatie niet verhoogt want bij toenemende aaltjesdruk kan alsnog schade optreden.

Het volledige artikel kan je hier lezen.

De proeven maken deel uit van het vier jaar lopend VLAIO LA-traject ‘Beheersing van Meloidogyne spp. In intensieve biologische vruchtgroenteteelt in kas’ (1/09/2018-01/09/2022). Partners binnen het project zijn PCG en ILVO.

Meer informatie:

Stefanie De Groote, stefanie.de.grootte@pcgroenteteelt.be