Kunnen Brassica bodembedekkers aaltjes verminderen?
De mogelijkheid om door de bodem overgedragen plaagaaltjes te bestrijden met behulp van Brassica-soorten als dekkingsgewassen tussen de rijen van wijngaarden, gevolgd door biomassa-integratie en de zogenaamde biofumigatie wordt onderzocht in het COREOrganic Cofund-project BIOVINE. De experimenten toonden aan dat Brassica gewassen die als biofumigerende gewassen worden gebruikt, Xiphinema-index aaltjes in de bovenste bodemlaag (tot 30 cm diepte) kon verminderen, maar de oorspronkelijke aaltjespopulatie in de bodem niet kunnen uitroeien. De aanpak kan worden geadviseerd aan de landbouwers in aanvulling op de beheersopties van vruchtwisseling en braakperioden om de periode voor de herbeplanting van wijngaarden te verkorten.
De meest verwoestende aaltjes geassocieerd met wijnstokken zijn de dolkaaltjes van het geslacht Xiphinema, in het bijzonder de soort Xiphinema-index. De economische impact van Xiphinema op wijnstokken is voornamelijk te wijten aan de associatie met specifieke virussen, die van plant tot plant worden overgedragen via aaltjes die zich voeden met wortels. Zo is met name de zeer relevante impact van de X. index te wijten aan zijn activiteit als vector van grapevine fanleaf virus (GFLV), een van de belangrijkste virussen van de wijnstok. De efficiënte beheersopties van met nematode besmette wijngaarden zijn zeer beperkt, voornamelijk vanwege de meerjarige aard van de wijnstok, de levensduur van de aaltjes en hun verticale verdeling zo diep als een paar meter in de bodem. Vruchtwisseling en braakliggende perioden zijn momenteel de meest efficiënte beheersbenaderingen, hoewel niet economisch levensvatbaar vanwege de lange periode (7-10 jaar) die nodig is voor de herbeplanting van wijngaarden.
In het BIOVINE project (www.biovine.eu) werden beheersopties voor het bodemgebonden plaagaaltje Xiphinema onderzocht door Brassica-planten te gebruiken als bodembedekker tussen de rijen. Brassica soorten, waaronder Brassica nigra, Brassica napus en Sinapis alba, staan bekend om hun snelle groei, grote biomassa productie, en nutriënt opruimend vermogen. Brassica soorten geven chemische verbindingen vrij die giftig kunnen zijn voor de bodem gebonden plagen; mosterd heeft meestal hogere concentraties glucosinolaten en andere secundaire plantaardige verbindingen dan andere planten.
De resultaten toonden een aanzienlijke vermindering van de X. index aaltjespopulatie op biogefumigeerde percelen in vergelijking met de initiële populatie. Sinapis alba verminderde de X. index populatie voor ongeveer 50 procent in vergelijking met de oorspronkelijke bevolkingsgrootte, terwijl biofumigatie met Brassica napus en Brassica nigra de nematode populatie tot respectievelijk 57 procent en 61 procent van de initiële populatiegrootte verminderde. Op het controleperceel (zonder bodembedekker en biofumigatie) steeg de populatie van de X. index tot 117 procent in vergelijking met de oorspronkelijke populatie.
De experimenten toonden aan dat Brassica gewassen die als biofumigerende gewassen worden gebruikt, X. index aaltjes in de bovenste bodemlaag (tot 30 cm diepte) kon verminderen, maar dat meer dan de helft van de oorspronkelijke nematodepopulatie in de bodem achterbleef. Deze aanpak kan worden geadviseerd aan de landbouwers in aanvulling op de beheersopties van vruchtwisseling en braakliggende perioden waardoor de periode die nodig is voor de herbeplanting van wijngaarden kan verkort worden. De bodem moet echter worden getest om de afwezigheid van de Xiphinema-spp. nematoden te bevestigen voordat ze opnieuw worden geplant.
Verder wordt in het BIOVINE project biofumigatie in combinatie met nuttige micro-organismen als toevoeging in de herbeplantingsfase voor beheersen van X. index onderzocht. Deze resultaten zullen beschikbaar zijn aan het einde van het BIOVINE-project.
Het volledige artikel kan je hier terugvinden.
Meer informatie over COREOrganic Cofund projecten vind je terug in de laatste COREOrganic Cofund newsletter